LEES JEREMIA 23:1-8 We gaan van de profeten voor de ballingschap naar de profeten tijdens de ballingschap en hun Bijbelboeken: Jeremia-Nahum-Habakuk-Ezechiël-Daniël-Obadja. Deze week Jeremia. Hij leeft rond 600 voor Christus, in de tijd van de laatste koningen van het tweestammenrijk Juda: koning Josia, Joahaz, Jojakim, Jojachin en Zedekía. Jeremia maakt de verwoesting van Jeruzalem en het begin van de ballingschap mee. Hij schrijft het boek Klaagliederen als Jeruzalem veroverd en verwoest is in het jaar 587 voor Christus. VERBAND Jeremia wordt wel ‘de wenende profeet’ genoemd. Hij is zo verdrietig omdat het volk het verbond met God verbreekt door het overtreden van Gods wet. Er is zoveel ongerechtigheid: er is zoveel ongehoorzaamheid en er zijn zoveel zonden! Het is niet meer goed tussen de HEERE en Zijn verbondsvolk. De verbinding is verbroken. Hoe moet dat? Hoe kan dat goed komen? TEKST Jeremia ziet Iemand komen Die het goed gaat maken: een rechtvaardige SPRUIT (= een Rijsje, Tak, Twijg of Scheut uit een afgehouwen boomstam), een Koning Die recht en gerechtigheid zal doen op de aarde. Hoe heet Hij? De HEERE ONZE GERECHTIGHEID! Rechtvaardig – recht – gerechtigheid. Allemaal woorden die op hetzelfde wijzen: Hij zal het recht [= goed] maken met God. Hij is rechtvaardig: zonder zonde en zonder ongerechtigheid. Hij is alleen maar vol met goede dingen, vol gehoorzaamheid, vol gerechtigheid. TOEPASSING Door het geloof in Hem vindt er een wonderlijke ruil plaats. Dan wordt Zijn gerechtigheid van jou en worden al jouw ongerechtigheden van Hem. Dan ziet God geen ongerechtigheid meer in jou, maar de gerechtigheid van Zijn Zoon. Dan is het weer recht [= goed] tussen God en de zondaar. Dan ken ik – net als McCheyne – ‘die waarheid, zo diep als gewis [=zeker], dat Christus alleen mijn gerechtigheid is. Dan reis ik getroost onder ‘t heiligend kruis naar ‘t erfgoed hierboven, naar ‘t Vaderlijk huis’.