OVERDENKEN/BESPREKEN -(Dag 1) Steeds hoor je: De HEERE zal… Ik zal… Noem eens een aantal beloften uit deze verzen! Hoe kan het dat God dit belooft aan Zijn volk dat voor straf in ballingschap is? Waar heeft dit mee te maken? (Met het verbond) Wat leert dit over Wie God is? -(Dag 2) Wat wordt hier (en op veel andere plaatsen in de Bijbel) bedoeld met ‘de dag des HEEREN’? Wat weet jij hierover? Wat betekent dit voor ons? -(Dag 3) Wat is bekering? ‘Bekeert u’ – hoe kun je dat doen? Welk argument geeft vers 13 daarbij? Welke echo hoor je (zoek de eerste verwijstekst op)? Wie weet… (vers 14) klinkt in onze oren als ‘misschien’, maar betekent in het Hebreeuws: Zeker…! -(Dag 4) Over welke tijd spreekt vers 1? Wat zal er daarna met de vijanden van Israël gebeuren? Zoals het toen was, zo zal het ook op de laatste dag van de wereld zijn. Leg dat eens uit! Onthoud het woordje ‘oogst’ tot dag 6! -(Dag 5) Wanneer leefde Obadja? Tegen wie profeteert hij? Wat zegt hij? Welke overeenkomsten hoor je met het Bijbelboek Joël? -(Dag 6) Weet je nog over welke oogst Joël sprak (3:13)? Over welke oogst gaat het in Openbaring? Wat betekent deze oogsttijd voor ons? -(Dag 7) Welke twee kanten hoor je in de Bijbel over ‘de dag des HEEREN’? Aan welke kant sta jij? Voor wie is het dan vreselijk en voor wie is het dan goed?