Schriftuurlijk, bevindelijk, geestelijk onderwijs
Schriftuurlijk, bevindelijk, geestelijk onderwijs
February 3, 2025 at 09:22 AM
SPH128 De mens die nergens in te prijzen is, wil toch door God en mensen geprezen zijn; anders deugen God en de mensen niet. Hoe ziet de HEERE de mens eigenlijk? In het Paradijs zag de Heere de mens, als het pronkjuweel, als het kroonjuweel van Zijn schepping. Maar na de val in Adam, is dat zo heel anders geworden. De HEERE kreeg een mishagen aan de mens. De HEERE had er verdriet van dat HIJ de mens geschapen had, want ze waren niet meer tot Zijn eer. Dit is op een menselijke wijze gesproken van de Heere, want de Heere is onveranderlijk. Genesis 6: 6. Toen berouwde het den HEERE dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart. O jij die dit leest, sta je daar wel eens ernstig bij stil, hoe de HEERE je nu ziet? Besef je wel, dat de HEERE je vijandig gezind is geworden? De Oppermajesteit, de hoge heilige HEERE, moet de mensen voor eeuwig wegdoen, naar Zijn Goddelijk recht. Sidder je daar niet onder? Beef je niet voor Gods' heilige toorn? Vind je het niet vreselijk, dat je een zondig bestaan hebt voor de HEERE? Nee, dit zij geen aangename vragen, om daar antwoord op te geven, maar het is wel realiteit!!! Ach, probeer het toch maar eens, om in ernst hierop te antwoorden.. Jesaja 63: 10. Maar zij zijn wederspannig geworden en zij hebben Zijn Heiligen Geest smarten aangedaan; daarom is Hij hun in een vijand verkeerd, Hij Zelf heeft tegen hen gestreden. O jij die dit leest, het is een wonder dat jij en ik nog niet weggetrapt zijn in de eeuwige rampzaligheid. Wat beweegt de HEERE dan, om ons nog in het leven te laten? Alleen omdat er nog mensen wederomgeboren moeten worden, vanuit Zijn eeuwig welbehagen. Dat eeuwig welbehagen van de HEERE, is zo onbegrijpelijk voor ons. Gelukkig maar... Psalm 144: 3. O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht? Al de uitverkorenen worden ook zéker zalig. Dat ligt zo onwrikbaar vast in Gods' raadsbesluit. Ook daarin is de HEERE onveranderlijk. Dat is zo'n troost voor Gods' Kerk. 2 Petrus 3: 9. De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen. Die 'allen' in bovenstaande tekst, zijn Zijn uitverkorenen. HIJ is nog lankmoedig over ons, omdat de laatste uitverkorene, nog niet is toegebracht. En omdat niemand weet, of hij of zij uitverkoren is, mogen en moeten we er alles aan doen, naar de mens gesproken, om zalig te worden. Ondanks dat de HEERE vertoornd is over onze zonden, komt HIJ toch zó laag af te dalen, met Zijn welmenend aanbod van genade. O buig dan toch in diepe ernst en eerbied je knieën, en vraag en smeek de HEERE toch, of HIJ met Zijn Heilige Geest in jouw hart wil komen werken en wonen. Smeek de HEERE toch, of het dierbare bloed van Christus, aan de zijposten van jouw hart gestreken mag worden, omdat alléén in Zijn Middelaarsbloed, behoudenis te verkrijgen is!!! Vraag de HEERE maar in tere ootmoed, of je dan een heilig leven mag ontvangen van Hem. Een leven, vér van de zonden, en heel dicht bij de HEERE. Ach, dan heb je geen schouderklopje meer nodig van de Heere of van een mens. Nee, dan lig je in in tranen op je knieën, je te verwonderen dat de Heere je nog draagt en spaart. Dat zijn echter vaak maar van die momenten in het leven. Dat eigen 'ik' kruipt weer omhoog. Nu willen wij allemaal, jij en Legio van nature, dat we geprezen worden, in het 'goede' dat we nog doen. In onze dwaasheid, menen we dat de Heere ons ook nog 'goed' ziet. Psalm 14: 2. De HEERE heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien of iemand verstandig ware, die God zocht. 3. Zij zijn allen afgeweken, tezamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand die goed doet, ook niet één. Maar we doen toch nog goede werken? We zijn toch nog barmhartig naar onze medemensen? Ja, dat is gelukkig nog zo..... Ja?, is dat echt zo, of zijn we selectief barmhartig?... Zijn we ook barmhartig naar hen, die ons alle dagen tegenstaan? Zijn we het ook voor hen, die ons eigenlijk niet kunnen luchten of zien? Of eh, is het alleen naar hen die ons af en toe een schouderklopje geven? Ach, onze 'goede werken' zijn zo vaak niet voor hen, die ons tegenstaan. Voor zulken steken we onze handen meestal niet barmhartig uit, of het moet voortkomen uit een betaalde verrichting... Hoe is dat ten opzichte van de Heere? Als de Heere ons tegenkomt met moeiten, zorgen, ziekten, pijn of verdriet? Is het dan niet vaak zo in ons hart: "Waarom moet ik dit allemaal meemaken Heere"? Staan we dan niet vaak met gebalde vuisten naar de Heere? Nee, misschien niet letterlijk, maar in ons hart dan? Dit doet de Heere niet goed, en dat moet anders, is het dan. Nee, dan deugen God en de mensen niet... Of ligt het door genade, anders in je ziel? Buig je in stille tere ootmoed je hoofd en knieën, en belijd je jouw schuld, dat je niet anders verdiend hebt? Ja wij, jij en Legio, zijn tégen de Heere opgestaan, en volharden daarin, tot op dit moment toe! Daarom is het toch zo'n wonder, dat de Heere ons nog draagt en spaart. Nehemia 9: 31. Doch door Uw grote barmhartigheden hebt Gij hen niet vernield, noch hen verlaten; want Gij zijt een genadig en barmhartig God. Klaagliederen 3: 22. Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben. Nee, als je écht op dat nederige plaatsje bent, is het in diepe, diepe verwondering: "Genade, genade, genade, dat de HEERE, naar zo'n beest als ik heeft willen omzien". En dát is toch zo'n zoet plekje, dan doet geen mens, en zeker de HEERE niet, iets verkeerd. Nee, dan is het zoals David het uitkreet in Psalm 51: 6. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken en rein zijt in Uw richten. Ken je daar wat van in jouw leven? O wat is de HEERE dan beminnelijk hè? Wat is de HEERE dan toch goed, hoe het ook gaat in jouw leven, want dan komt HIJ aan Zijn eer!!! En dáár gaat het toch om! De HEERE op het hoogst verheerlijkt, en de mens op het diep vernederd. En ken je dit niet, jij die dit leest, wees dan toch niet wanhopig, ga toch in stilte op je knieën, en vraag de HEERE maar, of HIJ je genadig wil zijn. Al ben je nog zo slecht in eigen oog, al ben je nog zo oud, zou de HEERE je dan geen nieuw hart kunnen en willen geven? Juist zulke vijanden worden met God verzoend in Christus, als je maar oprecht voor Hem jouw zonden belijdt. Romeinen 5: 10. Want indien wij vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven. Wijs dan eens één tekst aan in Gods' woord, waarin staat dat HIJ je niet zaligen wil omdat je te zondig bent! Ach nee, de Heere Jezus staat nog zo te nodigen of je komen wilt. Toe dan maar, ga dan toch zoals je bent. Zeg maar hoe zondig je bent, en dat je wáre wroeging hebt over jouw zonden. Zou HIJ je dan laten staan??? Jesaja 45: 19. Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad Jakobs niet gezegd: Zoekt Mij tevergeefs. Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige dingen verkondigt. Of wíl je persé niet wederomgeboren worden??? Met huiver schrijft Legio het volgende, want dit heeft Legio echt eens iemand horen vertellen, dat hij heel graag naar de hel wilde... Daar kon hij tenminste (heerlijk) in de zonden, in de ontucht blijven leven... Het was vreselijk, om zijn verhaal aan te horen, waar hij zelf nog van zat te genieten. Of dat er nog geneugten in de hel zijn. Dan gaan de rillingen over de rug... Wat is een mens toch ontzaggelijk, ontzaggelijk diep gezonken door de zonden... En toch is er nog genade te verkrijgen, voor de aller-, allergrootste zondaar, is dat nu geen wonder?

Comments