ST0070 Vergeving van zonden is niet te verdienen. Want wat vergeven wordt, wordt om niet vergeven. Anders is het een betaling voor de zonden. Waarmee zouden wij voor onze zonden moeten betalen? Door te stoppen met zondigen? Nee, dat gaat niet, want we doen niet alleen zonden, maar we zijn zonde. Psalm 14: 3. Zij zijn allen afgeweken, tezamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand die goed doet, ook niet één. Door goede werken te gaan doen misschien? Ach, die kunnen niet als betaling dienen. Jesaja 64: 6. Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind. Door de betaling van een ander dan? Helaas, ook dat kan niet door een ander schepsel. Galaten 6: 4. Maar een iegelijk beproeve zijns zelfs werk; en alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet aan een ander. 5. Want een iegelijk zal zijn eigen pak dragen. Is er dan niets waarmee de zonden betaald kunnen worden? Nee lezer, bij de mensen, en alle andere schepselen, is dit onmogelijk! Betalen voor de zonden, kan de Heere Jezus alleen. En dat heeft de Heere Jezus niet alleen wíllen doen, maar HIJ hééft het ook gedaan voor ál Zijn volk! Is dat nu geen onbevattelijk wonder van genade? Er is, alles met tere eerbied bedoeld, zoveel Borgbloed van Christus 'beschikbaar', dat er voldoende is voor alle mensen die leven. En voor hen die ooit geleefd hebben, was er ook voldoende 'beschikbaar'! Je kunt dus nooit zeggen, dat je niet wederomgeboren kunt worden, want er is voldoende Borgbloed om je te kunnen zaligen, en om de eeuwige schone erfenis ín Christus te mogen ontvangen. Om van de schuld en de smet van de zonden verlost te worden, is het dus noodzakelijk, dat we door het bloed van de Heere Jezus gereinigd worden! Hebreeën 9: 22. En alle dingen worden bijna door bloed gereinigd naar de wet, en zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving. O, wat een dierbaarheid ligt er toch in het bloed van Jezus Christus... 1 Johannes 1: 7. Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. Maar ach, de meeste mensen achten Zijn bloed onrein. Hebreeën 10: 29. Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zone Gods vertreden heeft, en het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan? Ze hoeven Zijn bloed niet, hooguit willen ze het proberen te mengen met eigen betaling. Dan mag de Heere Jezus een helpende Zaligmaker zijn. Ten diepste beroven we zo de HEERE, God Drieënig, van Zijn eer... God de Vader, omdat HIJ niet bij machte zou zijn, om de betaling van de zonden door Zijn Zoon te laten voldoen. God de Zoon, omdat Zijn Borgbloed niet genoegzaam zou zijn tot betaling van de zonden. God de Heilige Geest, omdat Hij niet bij machte zou zijn, om de zaligheid bij God vandaan te kunnen toepassen. O, die zondige hoogmoed van de mens, komt dan zo naar boven. Wij willen zelf bepalen, wie en hoe mensen zalig kunnen worden. Dat gelijk willen wezen aan de Heere, zit toch zo diep in ons geworteld, ja, het is in ons gehele wezen aanwezig. Ach lezer, hoe ligt dat nu toch bij jou en bij Legio? Wil je om 'niet' zalig worden, of denk je ook mee te kunnen betalen voor je zonden? Nee, alleen in Christus bloed aanvaardt de HEERE Zijn volk. Hebreeën 10: 4. Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneme. 5. Daarom, komende in de wereld, zegt Hij: Slachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij het lichaam toebereid; 6. Brandoffers en offer voor de zonde hebben U niet behaagd; 7. Toen sprak Ik: Zie, Ik kom (in het begin des boeks is van Mij geschreven), om Uw wil te doen, o God. Alles wat van ons is moet er aan, dan krijgt de HEERE alle eer. En lezer, nu is er zo'n groot aanbod van genade, en dat álles om niets van onze kant. Wat weerhoud je dan toch, om je tot de HEERE te wenden? Jesaja 55: 1. O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk. 2. Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen dat niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. 3. Neigt uw oor en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken en u geven de gewisse weldadigheden Davids. Heb je het gelezen in de voorgaande teksten, dat je helemaal niets aan de zaligheid kunt doen, maar het ook niet hoeft te doen? De HEERE brengt de zaligheid Zélf volkomen aan, aan Zijn volk. Och, zoek de Heere dan toch, nu je nog bent in het heden der genade! Onze sterfdag nadert met rasse schreden, en kun je dan sterven? Kun je jouw Rechter dan ontmoeten? O, het zal wat wezen, als je de Weg hebt geweten, maar niet in deze Weg wilde wandelen... Hebreeén 10: 30. Want wij kennen Hem Die gezegd heeft: Mijne is de wrake, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen. 31. Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods. Ach, zoek dan toch gewassen te zijn, ín het dierbare, zondenreinigende bloed van de Heere Jezus!