ST0071 Bij elke kerkdienst, lig je op het snijvlak van hemel en hel. Jesaja 3: 10. Zegt den rechtvaardige, dat het hem welgaan zal; dat zij de vrucht hunner werken zullen eten. 11. Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan; want de vergelding zijner handen zal hem geschieden. Het ware gepredikte woord van de Heere werkt altijd wat uit. Of het is tot jouw eeuwig voordeel, of het is tot jouw eeuwig oordeel... Er gaat geen kerkdienst voorbij, of Gods' woord heeft wat bij je gedaan, ook al merk je het misschien niet eens op dat moment. Jesaja 55: 11. Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen hetgeen dat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend. Zeg, zit je altijd aandachtig te luisteren, als je in de kerk bent, waar het woord Gods' verkondigd wordt? Ben je hongerig en dorstig naar de Gerechtigheid? Zie je heilsbegerig uit naar een persoonlijk woord van de Heere, aan jou gericht? Zit je zó te luisteren als de Emaüsgangers? Lukas 24: 32. En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg en als Hij ons de Schriften opende? Spreekt de Heere dan niet elke keer persoonlijk tot je, als je in de kerk bent? Ja, de ouderling of de dominee brengt het hooguit tot de oorpoort, of houd je die gesloten? Maar verder...? Zet je de deur van jouw hart open, zodat de Heilige Geest de woorden Gods' daar naar binnen kan brengen? Zou de Heere het dan niet kunnen doen, net als bij Lydia? Handelingen 16: 14. En een zekere vrouw met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatíra, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. Och lezer, al zit er een door en door roestig slot op jouw hart, dan hoeft de Heilige Geest er slechts één druppeltje zondaarsliefde op te druppelen, en het slot springt open. Wonderlijk hè? Dat is Gods' almacht... De kerk is immers de werkplaats van de Heilige Geest! Ach, misschien ligt het reeds in jouw hart, zoals Job het mocht zeggen... Wat zou dat toch groot zijn. Job 42: 5. Met het gehoor des oors heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog. Of ben je in de kerk aan het 'bijtanken' van jouw wekelijkse arbeid. Ben je de planning alweer aan het maken voor de nieuwe week? Misschien lig je meer te slapen (zij die medicijnen gebruiken o.i.d. daar gelaten), dan te waken en te smeken, of er nog een woordje bij mag zijn, tot jouw zaligheid? Nog zomaar even een vraagje: "Ben je voor de kerkdienst nog op jouw knieën geweest, om een zegen te mogen ontvangen van de Heere?" Als aanstaande zondag D.V. jouw laatste zondag zal zijn, waarin je nog ernstig gewaarschuwd wordt, om wedergeboren te worden, zit je dan ook nog rustig te luieren in de kerkbank, of zou je dan, naar de mens gesproken, alles op alles zetten om zalig te worden? Of denk je, dat jou dit niet kan overkomen? Maar, waarom doe je het nú dan niet? Je weet toch niet, of je er zondag nog bent? Als je sterft, sta je voor Gods rechterstoel, en word je rechtvaardig geoordeeld! O, mag Legio je dan in tere ootmoed smeken: "Bekeer je toch tot de HEERE, het is nog niet te laat om met God verzoend te worden." HIJ staat nog zo te lokken en te smeken, of je je wil laten zaligen. Wat houd je toch tegen, om tot Jezus te gaan. Je kunt immers niets verliezen, alleen genade krijgen. Wacht dan toch niet langer! Romeinen 10: 16. Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie heeft onze prediking geloofd? 17. Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods. 18. Maar ik zeg: Hebben zij het niet gehoord? Ja toch, hun geluid is over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld. 19. Maar ik zeg: Heeft Israël het niet verstaan? Mozes zegt eerst: Ik zal ulieden tot jaloersheid verwekken door degenen die geen volk zijn; door een onverstandig volk zal Ik u tot toorn verwekken. 20. En Jesaja verstout zich en zegt: Ik ben gevonden van degenen die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen die naar Mij niet vraagden. 21. Maar tegen Israël zegt hij: Den gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk. O, wat ís de Heere dan toch lankmoedig over ons!