ST0073 Waarlijk bidden, is met heilige eerbied gezegd, handel drijven tussen onze ledigheid en Gods volheid. Heb je zo wel eens gebeden? Dat je zelf niets meer hebt, dat je totaal uitgeledigd bent? Dat je gaat inleven, dat je geen traan tot je zaligheid kunt toedoen? Échte zaligmakende genade ontvangen van de Heere, komt van één kant, alleen éénzijdig van Zijn kant... Dat is in het natuurlijke ook zo, als iemand genade geschonken wordt. Als er iemand in een dodencel zit, om de doodstraf te moeten ondergaan, en deze persoon wordt genade verleend, wat heeft deze persoon dan zélf aan die genade toegedaan? Toch helemaal niets? Het enige wat deze persoon misschien kon doen, was smeken om gratie... En in landen waar men het niet zo nauw neemt met het recht, wordt er niet eens geluisterd naar smeekgebeden. Wat een wonder is het dan al, dat God naar het bidden van mensen wil horen. Wij, die het zó verzondigd hebben, naar zulken wil God nog horen. Ja, wij die de Heere alle dagen tergen met onze zonden, schenkt HIJ alle dagen lankmoedig, algemene genade. Hierin kun je Gods' volheid van genade zien, en dat is al zo groot. Maar dan zelf helemaal niets te hebben, om tot Gods' volheid van genade te kunnen komen. Ach dat is zo tegen ons vlees en bloed in. We bidden zo vaak als rechthebbende mensen; zulke gebeden hoort God wel, maar zulke gebeden vérhoort God niet... Job 35: 12. Daar roepen zij, maar Hij antwoordt niet, vanwege den hoogmoed der bozen. 13. Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal die niet aanschouwen. Alleen met waarlijk bidden, kun je dan, met tere eerbied gezegd, handel drijven met de Heere. Johannes 4: 23. Maar de ure komt en is nu, wanneer de ware aanbidders den Vader aanbidden zullen in geest en waarheid; want de Vader zoekt ook dezulken die Hem alzo aanbidden. 24. God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. Zij die de Heere in waarheid (aan)bidden, hebben totaal niets aan te bieden aan de Heere. En zij die niet in waarheid bidden, hebben ten diepste de Heere niet nodig en ook de Heere Jezus niet, want zij hebben zelf nog eigengerechtigheid. Zolang we de eigen zakken nog gevuld hebben, hebben we Jezus niet nodig. Want alleen aan hen, die niets meer bezitten, kan de Heere Zijn genade kwijt. Spreuken 15: 29. De HEERE is verre van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren. Wat is 'handel drijven' met de Heere dan toch onmogelijk bij de mens vandaan, maar niet bij God vandaan. Want wat roept de Heere ons toch alle dagen toe? Jesaja 55: 1. O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk. 2. Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen dat niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Kom dan leeg en heilbegerig tot Jezus. Werp jouw eigen 'centjes' maar weg, en kom toch als zo'n hongerige, dorstige, nietsbezittende zondaar in jezelf, tot de Heere! O, dan zál HIJ Zich over jou ontfermen, want dán kan de HEERE Zijn genade kwijt, omdat HIJ Zijn volk dan aanziet in de verdiensten van de Heere Jezus! Wonderlijk toch, om Deze dierbare HEERE, tot je Deel te mogen hebben. Is het jouw uitzien lezer, om zo Deel te zijn van Christus? Of is het nog steeds bij je, zoals de bij Laodicenzen... Openbaring 3: 17. Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet dat gij zijt ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt. 18. Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.