
Met open ogen
May 23, 2025 at 04:24 PM
Het kwam onverwacht, maar vroeg in de avond scheen plotseling de zon. Haar licht maakte het hele bos tot een zee van oneindig veel tinten groen. De hele dag was het grijs en 's nachts regende het zo hard dat de paden nog steeds nat waren. De regen had alles schoongewassen. De bladeren aan de bomen en het gras langs de kant van de weg leken blij te zijn met de regen. Het groen zag er levendig uit en het bladerdak was nog sterker dan een paar dagen geleden.
Het pad was vrijwel recht en het uitzicht was heel ver. Je was alleen – alleen met de bomen, de struiken, het gras en de bloemen. En je hoorde de vogels – er zullen er wel ontelbaar veel zijn geweest, maar je zag er nauwelijks één. Tussen de boomtoppen door was de prachtige blauwe lucht te zien. De zon zelf kon je niet zien, die stond achter je, maar je voelde wel haar warmte.
Alleen zijn betekent één zijn, dat wil zeggen dat je alleen kijkt en luistert naar wat er is. Simpelweg waarnemen wat is, zonder dat de waarnemer – jijzelf, jouw ‘ik’ als denker – er iets aan toevoegt, het goed- of afkeurt, het vergelijkt… In deze staat van zijn is de waarnemer niet langer een buitenstaander, hij is één geworden met de waarneming en daarom is er geen scheiding, geen verdeeldheid, geen conflict.
Opeens zag je in de verte een man op je afkomen met een karretje. Toen je dichterbij kwam, zag je dat het een kinderwagen was met daarin een klein meisje. Vanaf een paar meter afstand zag je het meisje opzij kijken en met haar kleine handje naar iets wijzen. De man bleef staan, boog zich voorover en plukte een bloem. Het meisje stak haar hand uit en pakte de bloem. Een moment later liep je langs hen beiden. De man zei iets tegen het meisje, maar keek haar niet aan. Zij bleef stil en keek naar beneden. Hij keek recht voor zich uit en je groet bleef onbeantwoord. Het kwam de vraag bij je op: zijn de twee echt met elkaar in verbinding of zijn ze allebei in hun eigen wereldje… verdwaald in hun eigen gedachten?
Een paar stapjes verder lag de bloem op de grond. Een werkelijk mooi bloemetje. Met drie kopjes – de ene was al volop in bloei, de tweede begon net te bloeien en de derde zal het daglicht nooit halen, net als de hoofdjes die nog niet volledig ontwikkeld waren. Gedood door de oude misvatting dat het bezitten van iets je gelukkig maakt. Het meisje kon er niets aan doen. Misschien – en ik vermoed sterk dat dit het geval is – wilde ze helemaal niet dat haar vader de bloem zou plukken. Misschien wilde ze er alleen maar naar kijken, of haar vader laten zien dat er een prachtige bloem langs de kant van de weg stond, en dit moment met hem delen. Dat was niet gelukt. Zou dat de reden kunnen zijn waarom ze er zo verdrietig uitzag?
Je denkt misschien dat het alleen maar een bloemetje was en dat de vader zijn dochtertje gewoon blij wilde maken? Maar kijk dan eens goed, denk er eens heel goed over na, en misschien besef je dan hoe weinig aandacht wij als mensen besteden aan het allerbelangrijkste, aan dat ene dat alles met elkaar verbindt: het leven.
Heeft de vader niet een geweldige kans gemist om deze aandacht voor het leven in zijn dochtertje verder te ontwikkelen of te wekken? Haar interesse was zijn kans voor een gemeenschappelijk momentje vol aandacht voor het bloemetje en het aankweken van het bewustzijn dat de bloem leeft en haar thuis heeft in het gras van het bos.
En zelfs al hadden ze het bloemetje dan toch nog geplukt - maar dan samen - ... denk je dat het meisje dan niet veel beter voor het bloemetje had gezorgd?
Waarom kunnen mensen niet naar iets moois kijken en er simpelweg van genieten, zonder de drang om het in bezit te nemen? Waar komt deze drang, dit verlangen om iets of iemand te bezitten, vandaan?
Ten eerste is er de zintuiglijke waarneming: je ziet iets moois – bijvoorbeeld een prachtige bloem of iets dat je mooi vindt in de etalage, of een persoon die je aantrekkelijk vindt. Dit is volkomen natuurlijk en gezond. Maar kijk eens goed – echt stap voor stap – is de drang om dit iets of iemand te willen bezitten al aanwezig op het moment van de pure waarneming? Nee, op het momentje van de pure waarneming is er alleen vreugde in wat is. Wat gebeurt er dan? Dan komt het denken en zegt: De vreugde van het moment maakt mij gelukkig. En omdat denken tijd is, wil het denken dit geluk vasthouden en vormt zich een beeld: ‘Als dit iets of deze iemand van mij was, dan zou ik gelukkig zijn.’ … Het denken begrijpt niet dat het juist op die manier de vreugde doodt. Vreugde is niet iets van de tijd en daarom ontoegankelijk voor het denken. Vreugde komt, net als liefde, uit het hart. Je kunt het alleen voelen en als je het in woorden probeert uit te drukken, glijdt het weg, net als water dat je met je handen probeert vast te pakken. Net zoals je in water heerlijk kunt baden maar het nooit kunt grijpen, zo geldt dat ook voor alles wat werkelijk belangrijk is in het leven...
Je pakte de bloem op... om te voorkomen dat deze door een achteloze voorbijganger zou worden vertrapt, nam je ze mee. Later, thuis, zette je haar in een klein glaasje en gaf je haar water. Het was mooi om te zien hoe ze herstelde. Ze maakte de kamer een paar dagen mooier. Maar denk je niet dat ze liever op haar plekje in het bos was blijven leven?
Is het werkelijk liefde als je iets of iemand wilt bezitten?