
Schriftuurlijk, bevindelijk, geestelijk onderwijs
June 2, 2025 at 08:15 AM
SPH0011
Voor vele ambtsdragers is het ambt een taak; voor Gods volk wel eens een vermaak.
Dit was een uitspraak van
ds. Joh. van der Poel, die zo heel dicht bij de HEERE leefde, maar ook wel in zijn beleving, ver bij Hem vandaan was.
Als ambtsdrager word je door God geroepen, en door de mansledenvergadering, onder aanroeping van de Naam van de HEERE, gekozen in een ledenvergadering.
Als deze weg bewandeld mag worden, en je als ambtsdrager dicht bij de HEERE mag leven, dan is dat een zoet vermaak.
Dan gebeurt al het ambtelijk werk, in de liefde tot de HEERE.
Maar als het ambtelijk werk zonder liefde gepaard gaat, dan wordt het een taak die uitgevoerd moet worden.
Nu zal dat de ene keer anders liggen dan de andere keer, daar heeft
ds. Van der Poel vaak over verteld in zijn leven.
Het was bij hem zo'n leven van op en neer.
Dan weer dicht bij de HEERE, en soms even later weer in diepe duisternis te zijn.
Ach, zouden al de échte ambtsdragers niet vaak bang zijn, dat ze nog eens als een Judas ontmaskerd worden?
Zouden ze zich niet soms een huichelaar voelen?
Als ze eens diep in hun hart keken, o, wat zouden zij ook daar tegenkomen.
Of bent u ook weleens als een Petrus, dat de HEERE tot u moet zeggen,
Markus 8:
33. Maar Hij Zich omkerende en Zijn discipelen aanziende, bestrafte Petrus, zeggende: Ga heen achter Mij, satanas; want gij verzint niet de dingen die Gods zijn, maar die der mensen zijn.
Daarom is het doorgaande nederige gebed zo nodig tot de HEERE, door hen zelf, maar ook door de gemeenteleden.
Zeg lezer, ben je zo'n Aäron of een Hur voor hen die kerkelijk over jou gesteld zijn?
1 Tímótheüs 5:
17. Dat de ouderlingen die wel regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het Woord en de leer.
Al zijn we geen gekozen ambtsdrager, daarom zijn we wel een ambtsdrager.
We dragen allen het ambt aller gelovigen.
Het is onze plicht, om ons bij de ware Kerk te voegen
Lees dit korte stukje uit de
NGB, Artikel 28 maar eens:
Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering is een verzameling dergenen die zalig worden, en dat buiten haar geen zaligheid is, dat niemand, van wat staat of kwaliteit hij zij, zich behoort op zichzelven te houden, om op zijn eigen persoon te staan; maar dat zij allen schuldig zijn zichzelven daarbij te voegen en daarmede te verenigen; onderhoudende de enigheid der Kerk, zich onderwerpende aan haar onderwijzing en tucht, den hals buigende onder het juk van Jezus Christus, en dienende de opbouwing der broederen, naar de gaven die hun God verleend heeft, als onderlinge lidmaten van één zelfde lichaam.
En opdat dit te beter zou kunnen onderhouden worden, zo is het ambt aller gelovigen, volgens het Woord Gods, zich af te scheiden van degenen die niet van de Kerk zijn, en zich te voegen tot deze vergadering, het zij op wat plaats dat God ze gesteld heeft; ook al ware het zo, dat de magistraten en plakkaten der prinsen daartegen waren, en dat de dood of enige lichamelijke straf daaraan hing.
Daarom, al degenen die zich van haar afscheiden of niet daarbij voegen, die doen tegen de ordinantie Gods.
Wat een ernstige waarschuwing is dat voor ons allemaal!
Hier zie je zo heel duidelijk beschreven, dat we ons bij de kerk behoren aan te sluiten, en als we dat niet doen, tegen Gods' geboden ingaan...
Maar is dat nu genoeg om zalig te worden?
Ach nee, er moet een wonder van zaligmakende genade aan onze ziel worden toegepast, door de werking van de Heilige Geest.
We moeten uit de kerk, in de Kerk komen!
Nu wordt de kerk, ook wel de werkplaats van de Heilige Geest genoemd.
Ds. B. Smytegelt zei het zo:
"Wie nat wil worden, moet in de regen lopen.
Wie wederomgeboren wil worden, moet in de kerk komen!"
Och ambtsdrager, u die ook op reis bent naar de ontmoeting voor Gods' rechterstoel.
Met een ambt alleen, kunt u op die oordeelsdag niet voor de HEERE verschijnen!
Een ambt maakt niet zalig.
Nee, u moet ook wederomgeboren zijn.
2 Korinthe 13:
5. Onderzoekt uzelven of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is?
Zeg lezer, heeft dat wonder van zaligmakende genade, reeds plaats gevonden in jouw ziel?
Mag je bevindelijk weten, wat er staat in
1 Petrus 2:
9. Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht;
10. Gij die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt; die eertijds niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden.
O, wat ben je dan gelukkig, als deze woorden van de HEERE, persoonlijk voor je gelden mogen!
Zul je dan ook tot eer van de HEERE leven?
Och, dat de Naam van de HEERE toch niet gelasterd hoeft te worden vanwege onze zonden!
Laat je wandel toch in de vreze van de HEERE zijn.
Degene die het meest van de HEERE geleerd heeft, moet het diepste buigen.
Allermeest voor de HEERE, maar ook voor elkaar...
Dan wordt buigen en bukken voor de HEERE een vermaak!
Lig maar plat op de grond, de voeten van de Heere Jezus te kussen, dan val je niet zo snel...
Geur toch naar Christus, naar de lieve Borg, Die naar deze aarde wilde komen.
Om die stinkende, zwarte zondaren in zichzelf, te reinigen van hun zonden, en een eeuwige erfenis voor hen, voor Zijn kinderen heeft aangebracht.
Medezondaar, hoe is het in jouw leven...
Sta je buiten dit Godzalige leven?
Leef je nog, als een niet-wederomgeborene, onbekeerd voort?
Misschien ben je 'eerlijk' onbekeerd...
Want eh... , je kunt er tenslotte ook niets aan doen dat de HEERE je geen nieuw hart(je) geeft, of denk je dit nooit?
Ga je dan rustig, de zonden koesterend, naar jouw oordeelsdag?
Zeg je dat dan straks eerlijk en brutaal tegen de Heere:
"U wilde mij geen nieuw hart(je) geven, maar IK wilde wel!!!"
Heb je deze onderstaande verzen dan nooit gelezen uit
Joël 2:
12. Nu dan ook, spreekt de HEERE, bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met vasten en met geween en met rouwklage.
13. En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade.
14. Wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten tot spijsoffer en drankoffer voor den HEERE uw God.
Ach, zou je de HEERE dan niet zoeken?
Het dienen van de HEERE is toch zo zoet, want de HEERE is ín Christus, zo beminnenswaardig.
Als je iets van de genadige, toegepaste liefde van Christus hebt ontvangen door de Heilige Geest in je ziel, dan wil je nooit meer zondigen.
Zul je ootmoedig smeken, of je een nieuw hart(je) mag krijgen?
Vraag maar, of de Heere Jezus, ook in jouw hart(je) geboren mag worden!
Kom dan toch veel in Gods' huis, waar de Waarheid verkondigd wordt, waar de Heilige Geest wil werken.
Zul je de komende kerkdiensten niet onnodig verzuimen, zo de Heere wil en wij leven?
Het mocht toch zijn, tot eer van de HEERE, en tot zaligheid van jouw ziel!
2 Kronieken 30:
9. Want de HEERE uw God is genadig en barmhartig, en zal het aangezicht van u niet afwenden, zo gij u tot Hem bekeert.